De slogan ‘Ease of Doing Business in …’ verwijst naar de mate waarin bedrijven gemakkelijk kunnen opereren binnen een specifiek land of regio. Dit concept wordt vaak gemeten aan de hand van de Ease of Doing Business Index (EoDB Index) van de Wereldbank, die landen rangschikt obv de gunstigheid van hun regelgeving en beleid omtrent het starten en beheren van een onderneming. Een hoge score op deze index wijst vanuit een bedrijfseconomisch perspectief op een positief ondernemingsklimaat binnen een land. Dit vertaalt zich onder andere in minder bureaucratische hinder, waardoor procedures voor het oprichten van een bedrijf sneller en eenvoudiger worden doorlopen. Jamaica is één van de best presterende Caricom-landen op de EoDB Index.
De slogan ‘Ease of Doing Business in Suriname’ wordt vaak genoemd als een essentiële factor voor economische groei en investeringen. De recentelijke positieve investeringsbeslissing (FID) voor offshore olie- en gasprojecten wordt gepresenteerd als een kans voor plaatselijke kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). Het idee klinkt aantrekkelijk: buitenlandse investeringen stromen binnen, er worden banen gecreëerd en de economie krijgt een impuls. Maar hoe reëel is dit beeld? Een diepgaandere analyse onthult structurele tekortkomingen in het ondernemingsklimaat van Suriname die deze belofte ondermijnen.
Suriname staat op de 162e plaats van de 190 economieën op de EoDB Index, een relatief lage positie in vergelijking met andere Caricom-landen. De belangrijkste knelpunten zijn bureaucratische rompslomp, beperkte toegang tot financiering en inefficiënte belastingstructuren. Deze obstakels belemmeren de groei van KMO’s, terwijl deze bedrijven juist de ruggengraat van de economie vormen. Ook de toegang tot financiering blijft een aanzienlijke uitdaging. Banken hanteren strenge voorwaarden en vragen vaak hoge zekerheden die kleine ondernemers zich niet kunnen veroorloven. Internationale investeerders profiteren van financiële stimulansen en belastingvoordelen, terwijl lokale bedrijven worstelen met een rigide en inefficiënt belastingstelsel. Dit creëert een scheve verhouding waarin buitenlandse spelers floreren ten koste van de lokale economie.
De positieve verwachtingen rondom de opkomende offshore olie- en gasindustrie moeten genuanceerd worden bekeken. Grote multinationals domineren deze sector. De kapitaalintensiteit en de technische deskundigheid die nodig zijn om deel te nemen aan deze industrie liggen ver buiten het bereik van de gemiddelde Surinaamse KMO. Er wordt gesuggereerd dat lokale bedrijven via toeleveringsketens kunnen profiteren, maar in de praktijk zullen de kansen beperkt blijven tot ondersteunende diensten zoals catering, transport en beveiliging. De essentiële technologische en financiële voordelen blijven bij de internationale ‘heavy hitters’, terwijl Suriname zelf voornamelijk afhankelijk blijft van belastinginkomsten en royalty’s.
Bovendien vormt de sterke nadruk op olie en gas een economisch risico. Landen die sterk afhankelijk zijn van natuurlijke hulpbronnen worden vaak getroffen door de ‘resource curse’: een situatie waarin andere sectoren onvoldoende worden ontwikkeld, overheidfinanciën volatiel blijven en werkgelegenheid slechts beperkt wordt gecreëerd. In plaats van blindelings te vertrouwen op offshore olie-inkomsten, zou Suriname zich moeten richten op structurele hervormingen die een breed gedragen economisch fundament leggen.
Een gezonde markt gaat samen met overheidsingrijpen om eerlijke concurrentie en inclusieve groei te waarborgen. Dit vereist een ondernemingsklimaat waarin KMO’s gelijke kansen krijgen. Om dit te verwezenlijken zijn verschillende hervormingen noodzakelijk. Het starten van een onderneming moet eenvoudiger en sneller verlopen. Digitalisering van overheidsdiensten kan bijdragen aan snellere registratieprocedures, minder corruptie en efficiëntere dienstverlening. Daarnaast is het cruciaal om speciale fondsen en garantieregelingen op te zetten, zodat KMO’s toegang krijgen tot betaalbare leningen. Ook alternatieve financieringsvormen verdienen aandacht om ondernemerschap te ondersteunen.
Een eenvoudiger en transparanter belastingstelsel kan de belastingdruk verlagen en investeringen stimuleren. Progressieve belastinghervormingen moeten ervoor zorgen dat KMO’s niet onevenredig zwaar worden belast, wat hun groei en overlevingskansen vergroot. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om de afhankelijkheid van de offshore olie- en gasindustrie te verminderen door te investeren in sectoren zoals landbouw, duurzame energie en toerisme. Suriname beschikt over een vruchtbare bodem en een rijke biodiversiteit die benut kunnen worden voor duurzame economische groei.
Bovendien zijn een betrouwbare elektriciteitsvoorziening, modern transport en breedbandinternet onmisbaar voor een gezond ondernemingsklimaat. Zonder deze basisvoorwaarden blijft economische vooruitgang beperkt. Door te investeren in infrastructuur kan Suriname een stabielere en efficiëntere zakelijke omgeving creëren, waarbinnen bedrijven kunnen gedijen en bijdragen aan de algehele economische ontwikkeling van het land.
De belofte van ‘Ease of Doing Business in Suriname’ blijft dus voorlopig een illusie zolang structurele problemen niet worden aangepakt. De focus op offshore olie en gas biedt geen duurzame oplossing voor de uitdagingen waarmee lokale ondernemers te maken hebben. Het is tijd voor gerichte hervormingen die het ondernemingsklimaat verbeteren, financiering toegankelijker maken en de economie diversifiëren. Alleen dan kan Suriname daadwerkelijk profiteren van economische kansen en bouwen aan een toekomst waarin KMO’s een eerlijke kans krijgen.
Vincent ROEP