Optimale leiderschap; vereisten van een gemeenschap

Door de loop van de geschiedenis heeft elke gemeenschap een bepaalde structuur gekend die de bescherming en bevordering van de belangen van haar leden waarborgt. Dit omvat zowel de collectieve als de individuele belangen. Bijvoorbeeld, om bescherming te bieden tegen wateroverlast of externe vijanden, werden de grenzen verstevigd en gecontroleerd. Tevens werden er samen opleidings- en trainingsmogelijkheden gecreëerd, met als doel de bevolking zelfstandiger te maken. Voor zieken en behoeftigen werden er systemen ontwikkeld voor persoonlijke bijstand. Deze gemeenschappelijke structuur biedt een veilige en stabiele leefomgeving voor de individuen binnen de groep of de natie, waarin ieder zoveel mogelijk onafhankelijk in zijn levensonderhoud kan voorzien. Vrede en welvaart dienen hierbij als de leidende principes.

Langzaam ontstonden er ideeën om de controle over de samenleving aan de bevolking zelf over te dragen. Afgeboekte monarchieën maakten plaats voor bestuur door gekozen leiders, wat leidde tot meer acceptatie van de genomen besluiten. Het schoolvoorbeeld van de absolute macht van een enkeling was de Franse koning Lodewijk XIV met zijn adagium “L’état c’est moi” (Ik ben de Staat). Charles Louis de Secondat, beter bekend als Montesquieu (1689 –1755), ontwikkelde de theorie van de scheiding der machten die uiteindelijk in de meeste democratische grondwetten werd opgenomen. Door een driedelige verdeling van de staatsmachten in een wetgevende, een uitvoerende en een rechtsprekende macht werd voldaan aan de behoefte aan vrijheid en stabiliteit onder de mensen.

Ook in Suriname is het onderscheid bekend, waarbij de volksvertegenwoordiging als hoogste macht geldt volgens de Grondwet. De bedoeling is dat de bevolking zeggenschap over haar eigen leven uitoefent, ook door de aanstelling en werkwijze van de personen die de drie machten bedienen. Democratie impliceert immers heerschappij door het volk. De vraag of dit in Suriname succesvol is, krijgt niet altijd een positief antwoord.

Leiders fungeren als voorbeeldfiguren, zoals ook blijkt uit vers 3:21 van de Bhagavad Gita: “Alle activiteiten die een groot man uitvoert, worden door gewone mensen gevolgd. En alle normen die hij stelt door zijn voorbeeldig handelen, worden door de hele wereld nageleefd.”

Wanneer men naar iemand opkijkt, is men geneigd diegene te volgen in zijn voorbeeld. Jongeren worden soms geïnspireerd door bepaalde artiesten en nemen een bijbehorend uiterlijk en gedrag over. Hieruit kunnen we al concluderen dat mensen behoefte hebben aan rolmodellen. Inspiratie biedt energie en richting aan gedrag, zowel positief als negatief.

De vader, de docent en de regeringsleider worden gezien als natuurlijke leiders, volgens uitleg van het eerder genoemde vers door de guru’s. (Wij kunnen uiteraard overal waar “hij” staat, ook “zij” lezen en in plaats van de vader ook de moeder.) Aangezien deze leiders verantwoordelijk zijn voor de mensen die van hen afhankelijk zijn, dienen zij bekend te zijn met een vastgelegde basis van morele codes. Daarnaast wordt geleerd dat wanneer men leiders volgt die hun handelen baseren op vastgestelde normen, er vanzelf vrede en welvaart binnen de samenleving zal heersen.

De grote strijd te Kurukshetra – waar de Bhagavad Gita ongeveer 5000 jaar geleden werd gesproken – volgde op de gewelddadige machtsovername door Duryodhan. Er was een strijd nodig om orde en recht te herstellen en rechtvaardigheid te herstellen. De achtergrond is dat de mens zich graag laat leiden door de illusie van dit tijdelijke lichaam, met persoonlijke verlangens en wensen. Het niet vervullen hiervan leidt tot woede en intolerantie. Hebzucht en trots zijn enkele van de gevolgen van het najagen van persoonlijke verlangens, en dit alles gebeurt in onwetendheid van het eeuwige bestaan van de ziel.

De ideale leider is als een vader, zonder persoonlijke ambities. Hij is een onbaatzuchtige dienaar en gaat boven eigen voordeel of vooruitgang uit, voor zichzelf of zijn groep. In het Srimad Bhagavatam vers 1.12.4 wordt koning Yudhisthira genoemd als de ideale leider die na de strijd te Kurukshetra werd aangesteld, wiens leiderschap grote bloei voor de gehele natie bracht. Zijn kenmerk was dat hij in alles wat hij deed, enkel de Allerhoogste wilde dienen, alles volgens de vastgestelde morele codes. Vrede en welvaart voor de mensen volgden vanzelf.

Naast een gevoel van veiligheid verlangen mensen – zeker in Suriname – ook naar leiders op wie zij kunnen bouwen en vertrouwen voor succes en vooruitgang in het leven. In een vertrouwensband komt het beste in de mens naar boven. Iedere persoon heeft waarde in de wereld. De kunst is om te ontdekken wat mensen inspireert om op hun eigen manier bij te dragen aan hun eigen leven en dat van anderen. In inspiratie ligt de kracht van de ware leider. Niet in loze beloften en het negeren van zelfverrijking, corruptie en vriendjespolitiek.

Wat is uw basis, verkiezingskandidaat?

Shanti Gopalrai

Deel dit: