Adhin stelde in zijn laatste betoog de vraag: Probeert het Openbaar Ministerie mij politiek uit te schakelen? In zijn afsluitende

Voormalig vicepresident Ashwin Adhin

“Is dit hoger beroep bedoeld om het eerder geleden gezichtsverlies van het Openbaar Ministerie (OM) te verhullen? Is dit een vorm van intimidatie? Met het indienen van het hoger beroep, is er opnieuw sprake van politieke sturing om mij als politieke tegenstander vlak vóór de verkiezingen te elimineren?” Dit verkondigde ex-vicepresident Ashwin Adhin op maandag tijdens zijn laatste woord tegenover het Hof van Justitie. In november 2023 werd hij volledig vrijgesproken van beschuldigingen van valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling. Het OM heeft echter hoger beroep aangetekend. De uitspraak in deze kwestie wordt op 5 februari verwacht. “Van in het begin was het mijn conclusie in deze zaak dat het OM via ongefundeerde claims, en zelfs verdraaiingen en misinterpretaties, erop uit was om schuld te fabriceren. Feiten die onmiskenbaar mijn onschuld bewijzen, werden doelbewust genegeerd of niet onderzocht door het OM. Daarom wil ik opnieuw mijn oprechte waardering uitspreken aan de rechters die op 2 november 2023, met een helder en overtuigend vrijspraakvonnis, hieraan een einde hebben gemaakt,” aldus Adhin. Het feit dat het OM geen nieuw bewijs heeft geleverd om de motiveringen in het vrijspraakvonnis van het Hof te weerleggen, bevestigt voor Adhin opnieuw dat deze vervolging niet gericht is op gerechtigheid, geen objectiviteit vertoont, maar voortkomt uit een politieke agenda.

“Na de regeringswisseling veranderde het snel dat mijn kritiek op het regeringsbeleid in augustus en september 2020 niet goed werd ontvangen. Er werd actief gezocht naar manieren om mij politiek uit te schakelen.” “Mijn inverzekeringstelling op 16 november 2020 was juridisch onterecht. Ondanks correspondentie van mijn advocaten en een aanbod om alle kwesties te verduidelijken, werd ik dagenlang vastgehouden. Op 20 november beval de rechter-commissaris mijn onmiddellijke vrijlating, maar het OM hield dapper stand door in beroep te gaan, waardoor ik nog eens drie dagen langer moest blijven. Pas op 24 november werd ik vrijgelaten, maar dat was pas het begin van de ellende die me te wachten stond. Het OM dwong de voortzetting van het proces door een verzoek voor een in staat van beschuldiging stelling in te dienen bij DNA. Daar bleek al een incompleet dossier te bestaan met selectieve informatie, zonder enige kracht waarbij ontlastende verklaringen opzettelijk waren weggelaten. In DNA werd op basis van politieke meerderheid een in staat van beschuldiging stelling doorgedrukt, zonder grondig onderzoek.” Adhin somde verschillende zaken op die aantonen dat hem door het OM enorm veel onrecht is aangedaan. Volgens hem wil het vervolgingsapparaat koste wat het kost hem een strafvonnis opleggen.

“Terwijl men irrationeel doorzet, is men zich ook volledig bewust van de gevolgen die een dergelijk vonnis zou hebben voor mijn politieke carrière en de verdere schade aan mijn imago die ik tot nu toe al heb geleden. Iedereen die deze zaak nauwlettend volgt, kan niet anders dan concluderen dat het OM zich opgesteld heeft als een politieke verlengstuk. Het lijkt erop dat het OM met dit hoger beroep een integraal vrijspraakvonnis probeert te ondermijnen en een strafvonnis probeert te forceren om mijn politieke loopbaan te saboteren en mijn wens om mijn land met hart en ziel te dienen te belemmeren,” verklaarde Adhin. “Deze reeks van blunders en dubbele standaarden ondermijnt niet alleen mijn persoonlijke integriteit, maar ook het vertrouwen in de rechtspraak en de democratische rechtsstaat als geheel. Het hoger beroep lijkt geen juridische basis te hebben, maar is uitsluitend gericht op politieke obstructie en karaktermoord. Door dit hoger beroep worden alle oude beschuldigingen opnieuw opgerakeld, waardoor ik weer onterecht ben gecriminaliseerd. Dit heeft niet alleen voor mentale onrust gezorgd, maar ook mijn familie heeft enorm veel te verduren gehad. Ik heb tien dagen ten onrechte vastgezeten. Ik ben gecriminaliseerd en ben slachtoffer geworden van een niet-objectieve vervolging. Al 4,5 jaar circuleren belachelijke verhalen over een ‘camera-dief’ en ‘vernieling’. Een gefabriceerde zaak over zogenaamde ‘kapotte camera’s’ die nauwelijks €2.000 aan reparatie vereisten en inmiddels weer in gebruik zijn op het Kabinet van de Vicepresident of zelfs zijn geschonken. Ik moet het van mijn hart: ik heb nooit één cent in mijn leven gestolen en ben nooit eerder met de politie in aanraking gekomen. Integendeel, ik heb honderdduizenden SRD’s uit mijn eigen zak beschikbaar gesteld voor de overheid en het Kabinet van de vice-president. Het personeel dat onder mijn gezag werkte, kan dit bevestigen. Als vicepresident heb ik niet eens van al mijn voorzieningen gebruikgemaakt om de staatskosten te verlagen.”

“Mijn conclusie is eenduidig: er is misbruik gemaakt van het procesrecht om mij blijvend politiek te schaden. Ik hoop dat we eindelijk onze innerlijke rust terug kunnen vinden en dat het gevoel van gerechtigheid mag heersen. Dat er eindelijk een einde komt aan dit langdurige, criminaliserende proces dat al voortduurt sinds 16 november 2020. Ik ben onschuldig en verzoek u vriendelijk om het recht wederom te laten zegevieren en mij opnieuw vrij te spreken. Ik vertrouw en reken op uw objectiviteit en deskundigheid,” aldus de ex-vicepresident. U kunt het volledige laatste woord dat werd uitgesproken hier downloaden.

 

Deel dit: