Voor de ontwikkeling van bauxietreserves in het Bakhuisgebied van West-Suriname heeft de president de commissie ‘Ontwikkeling West-Suriname Bakhuis Bauxiet’ opgericht. Op basis van de aanbevelingen van deze presidentiële commissie hebben de ministers Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning en David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen op 25 november 2024 een Memorandum of Understanding (MoU) ondertekend met de Aluminium Corporation of China (Chinalco). In dit MoU verplicht de regering zich om de bijlagen, inclusief een kaart en conceptovereenkomst, binnen een termijn van 7 dagen ter goedkeuring aan de Nationale Assemblée (DNA) aan te bieden. Daarbij verbindt de regering zich om goedkeuring van de conceptovereenkomst door DNA te verkrijgen zonder aanzienlijke wijzigingen, en wel binnen een periode van 90 kalenderdagen.
Dit MoU, samen met onder andere de concept mineralenovereenkomst tussen de Staat Suriname en Chinalco, is op 29 november 2024 door de president ter behandeling voorgelegd aan de voorzitter van DNA. De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) is van mening dat de informatie en discussies die tot dat moment in de samenleving plaatsvonden, niet voldoende weerhielden hoe groot de belangen en gevolgen zijn op financieel-economisch, sociaal-maatschappelijk en milieugebied. Om deze reden heeft de VES op 19 december 2024 een paneldiscussie georganiseerd met deskundigen die vanuit verschillende perspectieven de voorgestelde overeenkomst voor bauxietwinning in Bakhuis hebben geëvalueerd. Hierbij zijn de eerdergenoemde documenten betrokken.
Het voornaamste doel van de paneldiscussie was om de samenleving uitgebreid te informeren over de inhoud en implicaties van de bij DNA ingediende documenten. Op Tweede Kerstdag werden op de websites van twee nieuwsbronnen artikelen gepubliceerd die de presidentiële commissie betroffen, inclusief enkele reacties op de paneldiscussie en de verslaggeving hierover. De VES acht het van belang om op deze artikelen te reageren om zo een juiste en evenwichtige informatievoorziening aan de samenleving te waarborgen. De VES is van mening dat de reactie van de commissie getuigt van onvoldoende bewustzijn en aanzienlijke misvattingen over de inhoud van de documenten die zij aan de regering hebben laten ondertekenen en bij DNA hebben ingediend. De slordigheid van de documenten en hun voorbereiding, zoals tijdens de paneldiscussie naar voren kwam, blijkt nog problematischer wanneer wij de reactie van de commissie in overweging nemen. De uitgebreide reactie van de VES is opgenomen in de bijlage en in INZICHT #57, het maandblad van de VES.