Hof van Justitie wijst Openbaar Ministerie terecht

De ex-vicepresident Ashwin Adhin verkeert in een staat van opluchting. Na vier jaar en vier maanden is hij twee keer volledig vrijgesproken van alle beschuldigingen. (Foto’s: René Gompers)

Het Openbaar Ministerie (OM) was het hier niet mee eens en had hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van drie rechters. Het vervolgingsorgaan eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 11 maanden en 3 weken voorwaardelijk. Bovendien moest er een proeftijd van drie jaren komen en diende hij de schade aan de betrokken apparatuur te vergoeden. Een rechtszaak tegen een politieke functionaris wordt niet behandeld door de kantonrechter, maar door het Hof met drie rechters. In het hoger beroep hebben de vijf rechters Alida Johanns, als voorzitter, en de leden Cynthia Klein, Sandra Bradley, Iswarpersad Sonai en Lydia Ravenberg zich over de zaak gebogen.

Persrechter Ingrid Lachitjaran

Deze kwestie speelt sinds 2020: er zou, onder andere op aanwijzing van vicepresident Adhin, media-apparatuur vernietigd zijn die toebehoorde aan het Kabinet van de Vicepresident. Adhin werd in november dat jaar aangehouden en verbleef negen dagen in een politiecel in Richeleu, Commewijne. In november 2023 werd de ex-president volledig vrijgesproken van valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling. Persrechter Ingrid Lachitjaran meldde na de zitting de beslissing van het Hof: “Het Hof heeft in hoger beroep besloten dat het vonnis van het Hof in eerste aanleg is vernietigd. En dat het OM niet ontvankelijk wordt verklaard in de ingediende vervolging. De kernboodschap is dat er in dit geval geen sprake is geweest van een redelijke en billijke afweging bij de vervolging van de heer Adhin.” Lachitjaran legt uit op basis waarvan deze beslissing is genomen: “Uit de evaluatie van het Hof is gebleken dat het antwoord op de vraag welke procedure noodzakelijk is voor het afschrijven van goederen niet helder en eenduidig is vastgesteld. Er is geen procedure vastgelegd die gevolgd dient te worden. Er ontbreekt een toetsing aan de opgestelde reglementen en richtlijnen hierover. Uit het onderzoek is gebleken dat die toetsing niet heeft plaatsgevonden.”

De persrechter vervolgt: “Voorts stelt het Hof dat, hoewel het OM het recht heeft om te vervolgen, er in deze zaak sprake is van ‘schending van het verbod op willekeur’ en daarmee een inbreuk op het beginsel van redelijke en belangenafweging. Het Hof in hoger beroep stelt dit omdat het OM ervoor heeft gekozen om de heer Adhin te vervolgen, terwijl uit het onderzoek blijkt dat er ook andere personen waren die dezelfde procedure volgden bij het afschrijven van goederen – zoals de heer Adhin heeft gedaan – maar dat die mensen niet zijn vervolgd, terwijl dat met de heer Adhin wel is gedaan.” Een belangrijk punt van overweging is: “Verder stelt het Hof in hoger beroep dat ook blijkt dat er voorbijgegaan is aan de wettelijk voorgeschreven procedures, zoals neergelegd in de wet voor de aanklage van politieke ambtsdragers, in dit geval.” Lachitjaran: “Op basis van het geheel van hetgeen naar voren is gebracht, is het Hof van mening dat er geen sprake kan zijn van een redelijke en billijke belangenafweging. En in dit specifieke geval is de instelling en voortzetting van de vervolging onverenigbaar met de beginselen van een goede procesorde. Dit is de kern van de beslissing van het Hof.”

Deel dit: