Ton Hagemeijer, een pionier van Surinaams erfgoed, werd geboren op 25 januari 1942 in Den Haag en overleed op 8 januari 2025 in Meerzorg, Commewijne. Er was maar één manier om de doorgaans wantrouwige en nors ogende Hagemeijer te benaderen: belangstelling tonen voor zijn passie, het behoud van het historische en culturele erfgoed in Suriname. Dan glinsterden zijn ogen en vertelde hij vol enthousiasme over zijn bijzondere ontdekkingen. Hagemeijer was gefascineerd door de overvloed aan ‘oude meuk’ – wat voor de meeste mensen waardeloze rommel was – die hij aantrof op de verlaten plantages langs de oevers van de Commewijne.
Antonij Jacobus Hagemeijer had geen gelukkige jeugd in het naoorlogse Den Haag. Hij verloor zijn moeder op dertienjarige leeftijd en bleef als enig kind achter met zijn vader, die timmerman was. Hij koos ervoor om een technische studie te volgen. Tijdens de weekenden en vakanties werkte hij in het Westland, waar hij tomaten plukte bij tuinbouwers om schoolboeken te kunnen kopen. In 1962 ging Hagemeijer naar Suriname om zijn militaire dienstplicht bij de Troepenmacht in Suriname (TRIS) te vervullen. Hij keerde kort terug naar Nederland om zijn HTS-opleiding af te ronden, maar na het ontmoeten van zijn Surinaamse vrouw Marian besloot hij definitief in Suriname te blijven. Hagemeijer werkte een aantal jaren voor een aannemer en richtte vrij snel zijn eigen importbedrijf in bouwmaterialen op.
In 1975 kreeg Hagemeijer de mogelijkheid om de verlaten koffie- en cacaoplantage Frederiksdorp te kopen voor 25.000 Nederlandse guldens. Zijn vrouw was er absoluut niet enthousiast over en Hagemeijer had zelf ook enige bedenktijd nodig, zich afvragend: “Waarom zou iemand vervallen gebouwen uit de 18de eeuw kopen op een moeilijk bereikbare locatie?” Op 3 juli 1976 werd de transactie alsnog afgerond, ondanks dat de plantage volledig onder water stond door verwaarloosde dammen en sluizen. Maar de architectuur van de gebouwen overtuigde hem, zoals hij later verklaarde: “Met mijn aannemersoog zag ik dat daar iets moois van te maken viel.” Hagemeijer zette zich met volle overtuiging in. Begin jaren tachtig had hij de ringdammen hersteld en honderd hectare ingepolderd, waarvan de helft voor veeteelt en de andere helft voor landbouw werd gebruikt. Hij kocht de kleine boeren uit en in 1981 werd de politiepost ook toegevoegd aan de 300 hectare van de plantage. Na de staatsgreep van 1980 werd de situatie echter onduidelijk.
Met zijn eigen bouwmaterialen begon Hagemeijer aan het opknappen van de oude gebouwen, maar hij realiseerde zich dat subsidie cruciaal was. Hij vertrok naar Nederland en kreeg veel publiciteit voor zijn plannen omtrent het behoud van historisch erfgoed. In 2000 vond hij gehoor bij de inventieve staatssecretaris van Cultuur en Media in het tweede Kabinet-Kok, Rick van der Ploeg, die vanuit de economie kwam. Met een subsidie van 800.000 euro kon Hagemeijer de twee plantagewoningen, de dokterswoning, de politiepost met gevangenis, een cacaodroogvloer uit 1760 en enkele oude slavenhuisjes restaureren. Er was accommodatie voor 36 toeristen die via boten door zijn zonen werden aangevoerd, en Marian regelde de keuken. Ondertussen verdiepte Hagemeijer zich in het historisch erfgoed van Commewijne en bouwde hij een hechte relatie op met Stephen Fokké van de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname. Hij raakte ook bevriend met Philip Dikland, die in 1982 een architectenbureau oprichtte en sindsdien het plantage-erfgoed in kaart bracht op zijn website Suriname Heritage. Beiden waren ze lid van de Stichting tot Behoud van Oudheden in Suriname.
Na veertig jaar, en met name toen Marian, die dag en nacht in de keuken werkte, het zat, besloot Hagemeijer, die ook ouder werd, Frederiksdorp te verkopen. Hij kreeg een bod van een groep ondernemers die ook het toeristenoord Danpaati beheerde, dat was opgezet door Stanley Rensch. Frederiksdorp werd officieel overgedragen aan Access Suriname Travel van Sirano Zalman en zijn partners Henk Tjassing, Koen van Hoeckel en Joop Akkerman. Hagemeijer liet door Philip Dikland een nieuw huis bouwen in Meerzorg, dat zowel binnen als buiten als een half museum werd ingericht. Zijn verzamelwoede verschoof van roestige objecten naar antieke kasten en meubels, porseleinen serviezen, kunstobjecten en vooral boeken. Hij bouwde een privébibliotheek op die zijn weerga niet kent. Onder leiding van Sirano Zalman heeft Resort Frederiksdorp zich samen met andere plantages aan de rechteroever van de Commewijne ontwikkeld tot een cultuurhistorisch gebied zonder gelijke. Dit alles geheel in de geest van pionier Ton Hagemeijer.