Assembleelid Stephen Tsang is sterk gekant tegen de bepalingen in de Terugroepwet. Vanmiddag zet de Nationale Assemblee de behandeling van de Terugroepwet voort. Tijdens de discussie wordt vanaf het begin duidelijk dat de fracties van de NDP en de BEP fel oppositie voeren tegen de mogelijkheid dat een politieke partij, door middel van royement, een Assembleelid kan terugroepen. De initiatiefnemers Asis Gajadien en Niesha Jhakry stelden dat de zetel behoort tot de politieke partij. Wanneer een lid de idealen van de partij niet langer steunt, behoort dat lid zijn zetel in te leveren. De VHP en Pertjajah Luhur hebben in het verleden aanzienlijke gevolgen ondervonden van leden die overstapten.
Stephen Tsang (NDP) benadrukte dinsdag dat de wet gebruikt wordt als een dwangmiddel en een manier om de mond te snoeren. Hiermee komt het partijbelang boven het landsbelang te staan. “Het sluiks willen verdedigen en daarbij persoonlijke aanvallen uit te voeren in plaats van op de inhoud te focussen, draagt niet bij aan een constructieve discussie. En het heeft misschien te maken met een boeteclausule van US$ 3 miljoen die volksvertegenwoordigers van een bepaalde partij kennelijk moesten ondertekenen om op de kandidatenlijst te kunnen komen,” zei Tsang. Hij benadrukte dat het om een vergaande maatregel van een politieke partij gaat om leden onder controle te houden.
“Ik denk dat partijen die bang zijn voor het overlopen van hun volksvertegenwoordigers, blijk geven van een gebrek aan vertrouwen in hun eigen leden. Dit is echter een kenmerk van de oudere politieke partijen. Terugroepen is niet meer van deze tijd. Mensen zijn zich dankzij onder andere social media meer bewust van de politiek,” stelde Tsang. Net als zijn fractiegenoten gaf Tsang aan dat de Terugroepwet van 2016 al bepaalt dat volksvertegenwoordigers teruggeroepen kunnen worden als zij een eigen fractie oprichten of hun fractie verlaten (overlopen). De wet van 2016 bevat tevens bepalingen dat leden die meer dan 60% van de vergaderingen hebben gemist, door hun partij kunnen worden teruggeroepen. In 2016 is het royement als basis voor terugroepingen juist afgeschaft, omdat het leden blootstelde aan willekeur van de politieke partijen. Nu wordt echter voorgesteld om royement opnieuw als grond voor terugroeping in te voeren, met daarbij ook een slecht levensgedrag als extra toevoeging, wat volgens Tsang de situatie nog dubieuzer maakt.
Cheryl Dijksteel, voorzitter van de commissie van rapporteurs (VHP), gaf aan dat Suriname een politiek systeem kent. Er wordt een verkiezingsprogramma gepresenteerd dat afkomstig is van een ideologie en visie. Volgens haar zijn Assembleeleden onlosmakelijk verbonden aan de partij, zelfs na de kandidaatstelling. Als een Assembleelid een andere visie hanteert en het partijprogramma niet langer steunt, moet de persoon kunnen worden teruggeroepen. “De partij functioneert als een voertuig om volksvertegenwoordiger te worden. Verlaat je de partij, dan heb je je standpunt gewijzigd ten opzichte van het moment van binnenkomst.” Het is de bedoeling dat deze ontwerpwet vandaag wordt afgehandeld.